Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Richt u merktekenen op, stel u [76]spitse pilaren, zet uw hart op de [77]baan, [op] den weg, [dien] gij gewandeld hebt; keer weder, [78]o jonkvrouw Israels, keer weder tot [79]deze uw steden! 76. Het Hebreeuwse woord Tamrurim, dat boven [van een anderen oorsprong genomen] vs.15, bitterheden betekende, schijnt hier genomen te zijn van Thamar, dat is een palmboom, [waarbij de afgodische beelden vergeleken worden hfdst.10 vs.5], die zijn spits in de hoogte opsteekt, en alzo wijders te betekenen spits, omhoog opgerichte pilaren, pyramiden, hoge steenhopen [gelijk sommigen] of palmtekenen, om de wegen te kennen. God wil zeggen dat zij den weg wel zullen onthouden, dien zij gegaan zijn naar Babel, omdat zij vandaar zekerlijk zullen wederkeren tot hun land. 77. Of, opgehoogden, gebaanden weg, of straat. 78. Vergelijk boven hfdst.14 vs.17, alzo Amos 5:2. 79. Uit welke gij gevankelijk zijt weggevoerd.